Moeder Aarde houdt ons, tuinliefhebbers, lang op afstand dit jaar. Het eerste kievitsei is gevonden, de vroegste vlinders fladderden al rond en het opstaan gaat ’s ochtends weer gepaard met opgewekte vogelgeluiden. De buitenthermostaat blijft echter op laag staan. Het verlangen wordt met de dag groter. Het verlangen om te wroeten in warme grond en te kijken naar springende knoppen van de perenboom. We willen vers gemaaid gras ruiken en citroenfrisse voorjaarsgeuren. Maar de natuur zit nog even op slot.
De moderne tuin mag weer groen en kleurrijk worden. Dat is niet alleen mooier maar daar zijn ook heel veel redenen voor. De betegelde tuin voert teveel water af naar het riool waardoor deze overloopt bij heftige regenbuien. Dat regenwater gaan we dus weer in de plantvakken laten lopen. Plantvakken die vol staan met een verscheidenheid aan kruiden, struiken en bomen. Dat zal de insectenpopulatie goed doen want die nam de afgelopen jaren schrikbarend af. De beestjes spelen een belangrijke rol bij de vermeerdering en zaadvorming van planten. Insecten zijn bovendien van het grootste belang voor het opruimen van onze rotzooi: ze breken het afval af en maken er de tuingrond vruchtbaarder mee. En als er voldoende insecten, struiken en bomen zijn, neemt ook het aantal tuinvogels toe. We moeten de zaken dus wat natuurlijker aan gaan pakken in onze tuinen.
Misschien laat ze ons daarom wel extra lang wachten dit jaar: om ons tot bezinning te brengen. Dus onttegel uw tuin, zaai en plant. Maar forceer het niet. Wacht rustig af. Dan komt vanzelf weer dat moment dat ze het toelaat. Dan mogen we ons weer in haar schoot werpen en geborgen voelen. In de schoot van Moeder Aarde.
Jack van Haperen